Aviva’s Column: Familiejuwelen
26 februari 2018
“Diamonds are a girl’s best friend” dat zegt me niets. Doe mij maar parels. Die staan voor mij voor pure luxe, elegantie, schoonheid.
Dat komt door mijn grootmoeder. Die had een prachtig parelsnoer waar ze niet zuinig op was, in de zin dat ze het héél vaak droeg. Maar ze was er wél zuinig op, in de zin dat ze er zo liefdevol over sprak als was het een persoon, en dat ze er extreem goed zorg voor droeg. Van het ritueel om de parels om te doen en uit te doen was ik als kind de gefascineerde getuige. Ze lagen niet zomaar op een hoopje met andere sierstukken. Ze gingen apart ‘rusten’ zoals mijn grootmoeder zei, in een mooi doosje. Ze werden er niet gewoon ingelegd en uitgehaald, ze werden elke keer even om en om gekeerd, tegen het licht gehouden, hun discrete glans werd bewonderd, ze werden als een baby teder opgepakt of in zijn bedje te slapen gelegd.
De gebruiksaanwijzing en het onderhoud kreeg ik, ook in dezelfde boudoir-sfeer, vanzelf mee: de parelketting opwrijven met een zachte doek, meer niet. Geen speciale producten, geen truukjes of tips van tante kaat of andere huishoudgoeroes. Heel af en toe kwam er een gewoon sopje met Marseillezeep aan te pas. Ze werden ver uit de buurt gehouden van parfum, haarlak en make-up, volgens oma waren dat “vijanden” die niet met elkaar in contact mochten komen.Eén keer heb ik geweten dat ze uithuizig waren, dit kostbare bezit, en dat mijn grootmoeder er op één of andere manier onvolledig, zelfs een beetje bloot uitzag, zo zonder haar signatuurjuweel om de hals. Ze waren naar de ‘pareldokter’ om opnieuw geknoopt te worden. Oma’s hand ging die week vaak onverrichterzake naar haar naakte hals. Want ook dat was deel van het spel, meermaals per dag werden de parels lichtjes geaaid, en daarmee ook de hals. Het was een gebaar vluchtig genoeg om een controle te vormen: zitten ze er nog? Het was een gebaar onbewust genoeg om troost te bieden, want ook bij grote emoties zou mijn grootmoeder nooit een hand voor de mond slaan noch beide handen in het haar: nee, één hand zou stevig naast de parels tasten. Het was een gebaar bewust genoeg om koket te zijn, een gebaar van ‘ik ben het waard’.
Ik heb gesmeekt om mee te mogen op de grote dag toen de parels teruggehaald werden. En het mocht! Voorafgaand aan een schooluitstapje heb ik nooit wakker gelegen, maar in dit geval was ik twee dagen ervoor al op mijn qui-vive. Ik stelde me een parel-walhalla voor als een grot van ali-baba waar àlles parelmoer blonk, met parelstrengen die van het plafond neerhingen, losse parels in grote schalen waar je als snoepjes uit zou kunnen kiezen en grote spiegels aan alle muren. Haha, welnee. In een gewoon rijhuis moesten we aanbellen, in een sas in de gang blijven staan, en in ruil voor een bonnetje dat eruitzag als dat van de stomerij, kwam een meneertje in stofjas ons een stomme bruine envelop brengen. Pas thuis was de magie er weer, toen uit de ‘discrete’ envelop de parels tevoorschijn kwamen, knus gehuld in een roodfluwelen beursje met satijnen lint toegeknoopt. Mijn grootmoeder zag er weer compleet uit, en ik heb het lint wekenlang in mijn haar gedragen.
Na de dood van mijn grootmoeder bleven de parels ongedragen bij mijn moeder liggen, pas veel later kwamen ze bij mij terecht. Dof, dood zagen ze eruit. Was dàt het magische snoer dat zo straalde, dat mijn grootmoeder zo deed stralen? Ik zocht een nieuwe pareldokter, maar ook deze brak de magie: de parels waren helemaal niet echt, het snoer niet kostbaar, laat staan te redden. Geheel verwonderlijk hoefde dit verdict niet te zijn: mijn oma die na de oorlog compleet van nul weer moest beginnen met niets dan haar leven, wiens kleine kostbaarheden ofwel verkocht ofwel gestolen waren, die aan mij het familieservies beschreef (dat er niet meer was) en haar trouwcadeau, twee zilveren kandelaars (die er niet meer waren) en haar zussen en broers met hun familie (die er ook niet meer waren). Dus inderdaad, waarom zouden haar parels echt geweest zijn…
Ik weet nu dat het liefde was dat het parelsnoer van mijn oma zo deed glanzen. De hare en de mijne.
Aviva Dierckx