De toekomst van het vrijwilligerswerk
26 februari 2018
Vrijwilligerswerk in België gaat een mooie toekomst tegemoet. Een op vijf Belgen zet zich vrijwillig in en het ziet er niet naar uit dat die trend meteen zal omslaan. Volgens statistieken van de Koning Boudewijnstichting gaat het vooral om jongeren (tussen 15 en 29 jaar) en senioren (60 jaar en ouder) en de favoriete domeinen zijn de sportsector, de culturele en de sociale sector.
Vrijwilligerswerk is per definitie onbezoldigd, wat niet betekent dat de door de vrijwilliger gemaakte kosten niet kunnen worden vergoed. De organisatie voor wie vrijwilligerswerk verricht wordt beslist echter zelf of ze gemaakte onkosten al dan niet terugbetaalt. Maar deze kostenvergoedingen zijn geen vergoedingen voor prestaties of inzet, het gaat om een terugbetaling van de door de vrijwilliger gemaakte kosten in en tijdens het vrijwilligerswerk, zoals bijvoorbeeld een tussenkomst in verplaatsingsonkosten, terugbetaling van telefoonkosten, … Om de administratieve overlast te beperken bestaat zelfs een systeem dat men voor kleine kosten geen bewijsstukken meer moet verzamelen maar een forfaitaire vergoeding mag toekennen aan vrijwilligers, momenteel maximum 33,36 euro/dag en 1.334,55 euro/jaar. Maar deze forfaitaire kostenvergoeding blijft een vergoeding voor gemaakte (al dan niet bewezen) kosten en is zeker geenszins een inkomen. Vrijwilligerswerk is dus geen manier om mensen goedkoop tewerk te stellen, het gaat het steeds om activiteiten buiten het arbeidscircuit, waarvoor mensen soms wel onkosten maken, die vergoed kunnen worden.
Momenteel is er echter ook sprake van een nieuw statuut voor zogenaamd vrijetijdswerk. Hoe verhoudt zich dat tot het vrijwilligerswerk en zal het vrijwilligerswerk dit overleven?
In het Zomerakkoord van de Federale Regering werd voor het eerst gesproken over een regeling voor vrijetijdswerk in de non profitsector. In feite gaat het hier om een regeling voor het zogenaamde semi-agoraal statuut, een lelijk woord om de grijze zone tussen betaalde arbeid en vrijwilligerswerk te benoemen. Met vrijwilligerswerk verdien je niets, met betaalde arbeid verdien je een inkomen. Maar daartussen zijn er nog tal van activiteiten die niet gecatalogeerd kunnen worden onder vrijwilligerswerk, noch onder arbeid. Er bestaat al langer een vraag vanuit verschillende sectoren, naar een wettelijke regeling voor dergelijke activiteiten, bijvoorbeeld in de sportsector waar trainers een beperkte vergoeding ontvangen. Vandaar dat het zomerakkoord van de Federale Regering een regeling voorzag waarbij “inkomens die voortkomen uit vrijetijdswerk, specifieke functies in de non-profitsector en diensten van particulieren aan particulieren, voor maximum 500 euro/maand vrijgesteld zijn van RSZ-bijdragen en belastingen”. Vrijetijdswerk valt hiermee buiten de vrijwilligerswet en is dus géén vrijwilligerswerk. Het betreft een regeling die mensen de mogelijkheid biedt om binnen een specifiek circuit extra bij te verdienen. Er kan bij vrijetijdswerk dus een vergoeding worden gegeven voor het leveren van bepaalde prestaties in tegenstelling tot bij vrijwilligerswerk, waar prestaties nooit kunnen worden vergoed, enkel onkosten.
Bovendien zal niet iedereen zomaar van de regeling voor vrijetijdswerk kunnen genieten terwijl vrijwilligerswerk wel toegankelijk is voor iedereen. Je kan maar vrijetijdswerker worden als je gepensioneerd bent of als je hoofdactiviteit minstens een 4/5de tewerkstelling betreft. Wie halftijds werkt, werkloos is, een leefloon ontvangt, kan niet van dit regime genieten maar kan wel nog vrijwilligerswerk doen.
Zal de invoering van een nieuw statuut voor vrijetijdswerk het vrijwilligerswerk uiteindelijk niet ondermijnen? Wij denken van niet. Het vrijwilligerswerk is op zich sterk genoeg om zich als dusdanig te handhaven, het heeft een eigen dynamiek en het zou heel wat minder leuk worden als het in een keurslijf van betaalde arbeid zou vallen. Bovendien betreft de regeling van een statuut voor de vrijetijdswerker enkel een regularisatie van een reeds bestaande situatie. Voor die wettelijke regeling waren er reeds organisaties of sectoren die activiteiten lieten uitvoeren door mensen die meer ontvingen dan de wettelijk toegelaten vrijwilligersvergoeding, of waar het statuut van de vrijwilliger oneigenlijk gebruikt werd. Dat die “grijze zone” nu geregeld wordt lijkt ons een goede zaak maar dit doet geen afbreuk aan het bestaande vrijwilligerswerk. Vrijwilligersorganisaties hebben niet de financiële draagkracht om nu plots een beroep te doen op vrijetijdswerkers in plaats van vrijwilligers. Bovendien blijft het zeker zo dat vrijwilligers niet gedreven worden door geld maar door een hele waaier van andere motieven.
De Vlaamse verzekering voor vrijwilligerswerk
De afdelingen die in het verleden reed gebruik maakten van de gratis vrijwilligersverzekering aangeboden door de provincies zullen er al van hebben gehoord. Vanaf 1 januari 2018 zorgt Vlaanderen voor een gratis verzekering voor vrijwilligers. Deze collectieve verzekering vervangt de voormalige collectieve verzekering voor vrijwilligers die aangeboden werd door de provincies en is vooral interessant voor occasionele of tijdelijke activiteiten/initiatieven, zoals bijvoorbeeld een fietstocht, omdat deze verzekering naast de Burgerlijke Aansprakelijkheid ook de lichamelijke ongevallen dekt. Elke organisatie kan gratis maximum 100 vrijwilligersdagen verzekeren, hetgeen impliceert dat u slechts 1 keer per jaar hierop een beroep kan doen als u voor de fietstocht die u organiseert 100 deelnemers hebt. Maar het is zeker een interessante aanvulling op de gratis verzekering Burgerlijke Aansprakelijkheid waarvan u als aangesloten Liberale Vrouwenafdeling kan genieten. Organisaties die eerder al een erkenningsnummer kregen via de provincies hoeven geen nieuwe erkenning aan te vragen. Zij kunnen via het bestaande erkenningsnummer hun activiteiten blijven verzekeren via de website van de verzekeraar (http://www.belfius-verzekeringen.be/dossier-en-achtergrondinformatie/vrijwilligerswerk/aangifteformulier-activiteiten). Heeft u echter nog geen erkenningsnummer, dan kan u bij het Steunpunt Vrijwilligerswerk terecht om een erkenningsnummer voor deze verzekering aan te vragen.